Bijen komen van origine uit warme streken, maar daar hadden ze eerst geen haren vanwege de hitte en leefden ze solitair. Toen ze migreerden naar noordelijke streken moesten ze haren gaan laten groeien om het warm te krijgen. Zo onstond de wolharige bij zoals we die vandaag de dag gewend zijn.
De wolharige bij leerde ook goed samenwerken vanwege het koelere klimaat. Bijen in warme landen lukt het nooit om goed samen te werken omdat de zon de hele dag op hun bolletje staat te branden, waardoor ze aggressief en kortzichtig worden, precies hetzelfde als bij mensen eigenlijk. De noordelijke bij is daarentegen prima in staat zich te organiseren en een duurzame honingproductie te leveren.