Enkele passages uit ons uit te brengen boekje:
De Galliƫrs dronken, bij vermoedelijk gebrek aan altijd geschikt drinkwater, gegist graan met honing, ofwel honingbier.
Bij de Germanen, Kelten en Galliƫrs werden ook al honingdranken gemaakt, niet alleen mede maar ook honingbier. De mede stond bij die groepen bekend als godendrank die door hun goden Wodan en Odin werden gedronken uit schedels van hun veroverde vijanden.
Maar ook de Griekse god Zeus (350 v.C) wist wat lekker was en genoot van honing, nectar, Ambrozijn en mede.
In die tijd werd geperst druivensap vaak gebruikt als basis waaraan men een vijfde deel honing toevoegde. Het geheel liet men ca 30 tot 40 dagen rusten tijdens de eerste gisting. Na die eerste gisting werd het overgeheveld in stenen urnen. Ook dat liet men dan langere tijd rusten voor dat het werd gedronken.
Werd er geen druiven- of vruchten sap gebruikt dan was men aangewezen op regenwater of bronwater, men kookte dat water, voegde er honing aan toe en liet dat dan ook gedurende 40 dagen staan in de zon of bij het vuur.
Een open gisting paste men toe!